History Met de muziekstudio

Roel Toering, oprichter, eigenaar, producer en opnametechnicus van de Arnhemse Stable Studio heeft een schat aan analoog bandmateriaal in zijn archief. Long Tall Ernie & The Shakers, Vitesse, Vandenberg, The Scene… Er is geen Nederlandse band van naam en faam uit de jaren ’70 en ’80 die er niet heeft opgenomen.

Van koeien- tot paardenstal

Roel: “Ik pak even het plakboek erbij, dat is makkelijker lullen.” Roel en verslaggever gaan aan de keukentafel zitten in de Stable Studio aan de Vijverlaan te Arnhem. Het was in de Duizelsteeg, schuin tegenover nachtcafé De Buik, waar Roel Toering in de vroege jaren ’70 zijn eerste studio vestigde. Het pand was vroeger een oude koeienstal dus de naam Stable Studio lag voor de hand. “Ik ben daar begonnen met een tweetal Revox 2-sporen recorders en een Multitone mengtafel.”
Drukke tijd Vanaf het begin was het druk bij Roel. “Een van de eerste muzikanten waar ik mee werkte was drummer Pierre Courbois met zijn band ‘Association’. Daar nam ik de eerste 2-sporen demo’s mee op. Ik heb er gigantisch veel opgenomen. Palace, The Moan, Darling, Jaap Dekker, Leen Barbier, JP den Tex, Mother of Pearl – dat was het eerste bandje van Adje Vandeberg – en natuurlijk Long Tall Ernie & The Shakers. Ik was nonstop aan het werk.”

De studio breidde zich snel uit. Roel: “Ik was de eerste in Nederland met een 8-sporen machine, de MX 5050 Otari. Ze kwamen zelfs uit Japan om te kijken hoe die werkte.” De ruimte werd verbouwd, groter. Stable Studio werd landelijk bekend en het werd alleen maar drukker voor Roel.

“In de punktijd ging dat gewoon verder”, vertelt Roel. “Toen kwamen de Amsterdamse punkbands hier in Arnhem opnemen omdat ze in Amsterdam nergens een studio in konden of mochten. Zo zijn de jongens van Claw Boys Claw hier terecht gekomen.” En de legendarische Speedtwins? “Jazeker,” zegt Roel, “ik heb beneden nog heel wat banden van ze liggen!”

Het ‘Roel Toering archief’.Tijd om eens te gaan kijken in het ‘Roel Toering archief’. Samen dalen we af in de kelder – “pas op voor je hoofd” – en belanden bij twee grote kasten met een paar honderd geluidsbanden. “Zie je,” zegt Roel en wijst, “hier alle 2-sporen, 8-sporen, en hierzo alle 24-sporen.” Speciale apparatuur zorgt voor de juiste luchtvochtigheid en temperatuur in de kelder en houdt de banden in optimale staat. Roel pakt een 2-sporenband van ‘The Meteors’ en neemt die mee naar de afluisterruimte. De geluidsband klinkt als een klok, glashelder. Roel is zichtbaar trots. “Hoor je? Dit is ergens rond 1975 opgenomen en nu, dertig jaar later, klinkt het nog steeds fantastisch!”

Paardenstal. In 1979 wordt het te klein in de Duizelsteeg en koopt Roel het pand voor zijn huidige studio aan de Vijverlaan. Het lijkt wel een boerderij. “Vroeger een opslaghal voor boeren, en later zat er een groenteboer. Die bouwde een stal voor zijn paard en wagen. Daar zit nu de studio in. Dus ja, inderdaad, de naam Stable Studio bleef toepasselijk, haha.”

Er werd flink geïnvesteerd. “Eddy Veale, studiodesigner voor onder andere John Lennon en Mike Oldfield heeft de studio ontworpen.” Eind 1980 is de studio klaar en met een Otari MR 90 uitgebreid naar 16 sporen, later 24 sporen. Al gauw stroomden de muzikanten weer toe. Jan Akkerman bleef er een hele maand. “Met Jan kon ik het goed vinden. Die lag boven te pitten en om een uur of twaalf ’s middags riep ik dan: ‘Jan, gaan we nog wat doen?’ Dan kwam hij naar beneden. Tegen hem kon ik ook gewoon zeggen: ‘Jan, je zit nou echt te klooien.’ Dat kon hij waarderen.”

Nederlandse top The Scene van Thé Lau kwam regelmatig opnemen. Roel: “Ik heb heel veel met ze gewerkt. Ik zou het even moeten checken op de cd-hoesjes maar volgens mij heb ik alles tot en met ‘Blauw’ opgenomen.” En omdat Thé Lau producer was van Tröckener Kecks en omgekeerd Rick de Leeuw producer van The Scene hebben ook de Tröckener Kecks regelmatig met Roel achter de knoppen gewerkt.

Het was ook in deze studio dat Herman van Boeyen, drummer van Vitesse, dankzij Roel zijn eigen zangtalent ontdekte. Of was het dankzij Herman Brood? “Herman Brood was destijds zanger in de eerste bezetting van Vitesse. Herman was altijd pleite als we opnames gingen beluisteren. Dan draaide ik me om hem te vragen of ‘ie tevreden was maar dan was hij alweer op weg naar de Rijn en de cocktails. Op een gegeven dag had ik er genoeg van en zei ik tegen Herman van Boeyen: ‘Nou, zing jij maar in.’ Dat wilde hij eerst niet maar uiteindelijk heeft hij toch een poging gewaagd. En zo is het gekomen. Van Vitesse heb ik alle demo’s nog!” Een kostbaar stukje Nederlandse pophistorie.

Er vallen achteloos nog wat namen: “Bertus Borgers met Sweet d’Buster, Turbo, Jaap Egmond, Alfred Lagarde – zo gek als een cent maar een goede gozer – en ook David McWilliams, je weet wel van die Candlelight-hit, is hier geweest.” Vandenberg Een mooi succesverhaal is dat van Vandenberg. “Die hebben hier de demo opgenomen waarop hun latere megahit ‘Burning Heart’ stond. Met die demo hebben ze als eerste Nederlandse band een platendeal gesloten met een buitenlandse maatschappij, WEA in dit geval. Ik herinner me het nog goed. Op zekere dag kwam Adje met een grote fles champagne binnen wandelen!” Het leverde Roel Toering veel werk op. “Na het succes van Vandenberg kwamen er uit de omgeving van Hengelo en Enschede heel veel hardrockbands hier een demo opnemen. Die wilden dan ook van alles weten. ‘Hoe drumt Jos Zoomer?’ en dat soort vragen. ‘Heel hard’, zei ik dan”, en hij lacht.

Schat aan ervaring. Op dit moment doet Roel Toering veel opnames op locatie maar bands mogen gerust komen. Het is beslist een aanrader voor bands om iemand met zo’n schat aan ervaring achter de knoppen te hebben. “Ik doe van alles op dit moment, een koor van 80 man opnemen bijvoorbeeld. Maar een band is altijd welkom, graag zelfs! Fedchenka en De Zingende Fresia’s zijn bands die hier recentelijk nog hebben opgenomen. Ik vind het nog steeds leuk!” Roel peinst even en vervolgt: “Onlangs stond JP den Tex opeens voor m’n neus om een demo op te nemen. JP den Tex, dat is iemand van het eerste uur… Even terug in de ‘koeienstal’-tijd, geweldig was dat!”