De Orgels

HET ORGEL

Het orgel is een heel bijzonder blaasinstrument. Het is verwant aan de doedelzak en heeft zich daaruit al in de Romeinse tijd ontwikkeld door de toevoeging van een speeltafel. In de middeleeuwen bestond deze speeltafel uit een reeks schuifjes die men kon uittrekken, later ontwikkelde zich het in een klavier met toetsen. Als men de toetsen van de speeltafel indrukt, wordt er lucht in bepaalde buizen geblazen, door middel van een ingewikkeld mechaniek. Vroeger kwamen er blaasbalgen aan te pas (al dan niet handmatig bediend) maar tegenwoordig wordt dat windwerk steeds meer elektrisch bediend. De meeste speeltafels hebben drie rijen toetsen (klavieren of manualen). Links en rechts van de klavieren zitten talrijke knoppen waarmede bepaalde registers ingeschakeld kunnen worden: sommige registers klinken als violen, andere als zangstemmen of blaasinstrumenten. Ook met de voeten kan men nog toetsen indrukken, het voetklavier noemt men pedaal. In het inwendige van een orgel staan de orgelpijpen op zg. windladen, waardoor de lucht wordt aangevoerd. De pijpen zijn vervaardigd van een speciaal soort metaal – het geringste deukje in een pijp doet deze vals klinken -, er zijn echter ook houten pijpen in een orgel aanwezig.
De moderne elektronica heeft de ontwikkeling van de huisorgels mogelijk gemaakt, zodat men ook thuis op een dergelijk muziekinstrument kan spelen. Strikt genomen zijn deze instrumenten geen blaasinstrumenten meer, omdat de opwekking van de toon geheel langs elektronische weg geschiedt

ORGELS

Het orgel in de Grote of St. Jeroenskerk te Noordwijk werd in 1840 gebouwd door de Amsterdamse orgelmaker Hermanus Knipscheer II. In 1904 breidde Gerrit van Leeuwen het orgel uit met een vrij pedaal en werd tevens een aantal registers vernieuwd, t.w. de Trompet 8′, Prestant 8′(BW) en Viool di Gamba 8′. De oorspronkelijke Gemshoorn 4′ op het Bovenwerk werd in 1950 door Willem van Leeuwen Gzn. vervangen door een Scherp. Tijdens de laatste restauratie door de firma Flentrop zijn alle bovengenoemde registers gereconstrueerd, evenals de klaviatuur, mechanieken en kanalisatie. Van het pedaal uit 1904 werden de windlade en enig pijpwerk opnieuw gebruikt. De Fagot 16′ is nieuw.